French Dutch Dictionary

Français - Nederlands, Vlaams

occupé in Dutch:

1. bezig bezig


Mijn vader is bezig.
Ben je bezig?
Tot vier uur zal ik bezig zijn.
De eekhoorn was bezig noten te verzamelen.
In theorie ben ik net met wiskunde bezig.
Bezig als ze was, kwam ze me opzoeken.
Toen de leraar begon te roepen, hielden ze op met wat ze bezig waren en liepen ze naar buiten.
Ik zou een eeuwigheid bezig zijn om alles uit te leggen.
Leven is wat er met je gebeurt terwijl je bezig bent met andere dingen.
Ze was druk bezig met haar huiswerk.
Toen ik aan mijn middagmaal bezig was, ging de telefoon.
We zijn geneigd televisie te kijken ongeacht het programma dat bezig is.
Ik veronderstel dat ge heel bezig zult zijn vanavond.
Statistieken houden zich bezig met getallen die de werkelijkheid voorstellen.
Heden ten dage zijn mensen overal ter wereld bezig te verhuizen van plattelandsdorpjes naar lawaaierige grote steden.

2. druk druk


Ze is zeker druk bezig.
Rond deze tijd is het verkeer ongelooflijk druk.
Op straat is er de dag door een druk verkeer.
Druk je idee duidelijk uit.
Ze was druk bezig met haar huiswerk.
Welke is completer, de eerste druk of de tweede?
Maak je niet druk.
Ze zijn er te druk mee elkaar te bevechten om zich om gemeenschappelijke idealen te bekommeren.
Ze waren druk.
In de trein was zo druk dat ik de hele rit heb moeten staan.
Heb je het druk op het moment?
Deze vissen zijn gewend aan hoge druk en aan de afwezigheid van licht.
We hebben het zo druk dat we alle hulp kunnen gebruiken.
Ik heb geen tijd om me druk te maken over zulke kleinigheden.
Natuurlijk zou ik willen gaan, maar ik ben bang dat ik het te druk heb.