French Dutch Dictionary

Français

-

Nederlands, Vlaams

mardi in Dutch:

1. Dinsdag

Heb je dinsdag tijd?

Vandaag is het dinsdag. Ik ben vissen aan het kopen.

Dinsdag was het immers koud.

Het is aan het regenen sinds dinsdag.

Dutch word "mardi"(Dinsdag) occurs in sets:

FRANS A2 VOCA A HOOFDSTUK 1
frans hfdst 2 voca f fr-nl
Frans H1, woorden A
A3 Frans h1A nl-fr
Frans blz 40

A
Â
B
C
D
E
É
Ê
F
G
H
I
Î
J
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
Y
Z