French Dutch Dictionary

Français - Nederlands, Vlaams

bon pour la santé in Dutch:

1. gezond gezond


Ik ben gezond.
Een gezonde geest in een gezond lichaam
Het is waar dat hij vakkennis heeft, maar het ontbreekt hem aan gezond verstand.
Mijn broer is gezond.
Ge ziet er zo gezond uit als altijd.
Aardappelvlokken zijn niet gezond voor je.
In een gezond lichaam woont een gezonde geest.
Het is gezond om gek te zijn.
Deze jongen heeft een sterk, gezond lichaam.
Niet lang daarna was hij weer gezond.
Mijn vader zal vlug weer gezond zijn.

Dutch word "bon pour la santé"(gezond) occurs in sets:

Frans A2 H2 l1 NL-FRA
FRANS A2 H2 VOCA A
Frans H2, Bron A