French Dutch Dictionary

Français - Nederlands, Vlaams

arriver in Dutch:

1. aankomen aankomen


De brief zal morgen aankomen.
De politie zal straks aankomen op de plaats van de misdaad.
Je zult er op tijd aankomen, zolang je tenminste de trein niet mist.
Door de storm zijn we niet op de voorziene tijd kunnen aankomen.
Ik zal een beetje laat aankomen.
Ik wil weten wanneer mijn bagage zal aankomen.
Ze zal aankomen in Tokio begin volgende maand.
Ze zullen wellicht volgende week aankomen.

Dutch word "arriver"(aankomen) occurs in sets:

H5 A2 VOCA A NL-FR

2. eraan komen eraan komen



Dutch word "arriver"(eraan komen) occurs in sets:

chapiter 4.2 FR/NL

3. krijgen krijgen


Kan ik mijn maaltijd krijgen?
Is het mogelijk om aids te krijgen van wc-brillen? "Nee, dat is niet mogelijk."
Ze krijgen vanavond gasten te eten.
Je kan door het te vragen veel bij mensen gedaan krijgen, maar als je onredelijk wordt zal je worden overgeslagen.
Bent u ervoor dat arbeiders meer geld krijgen?
Door zijn invloed hielp hij haar deze betrekking te krijgen.
We zullen binnenkort sneeuw krijgen.
Men zou periodiek een lichamelijk onderzoek moeten krijgen.
Het enige in de wereld waarvan men nooit te veel kan krijgen of geven, is liefde.
Je hebt een geschreven uitnodiging nodig om een visum te krijgen.
Ze zijn eindelijk begonnen die weg opnieuw te asfalteren. Het werd ook tijd, zeg! Je kon er alleen nog zigzaggend fietsen als je geen slag in je wiel wilde krijgen van de gaten in het wegdek.
Paarden die haver verdienen krijgen ze niet.
Mensen met bloedgroep 0 die resusnegatief zijn, zijn universele donoren; iedereen kan hun bloed krijgen.
Niemand kon raden, in die dagen, welke plaats Martin Luther King zou krijgen in de geschiedenis.
kreeg Nederland zijn huidige staatsvorm. Krijg, krijgt, krijgen; kreeg, kregen; ik heb gekregen

Dutch word "arriver"(krijgen) occurs in sets:

Frans A2 voca a hoofdstuk 5

4. gebeuren gebeuren


We zullen zien wat er gaat gebeuren.
Dat is allemaal al eens eerder gebeurd, en het zal opnieuw gebeuren.
Het kan gebeuren dat ik weldra opgeef en liever een dutje ga doen.
Men kan niet weten wat er in de toekomst kan gaan gebeuren.
Laten we eens kijken wat er kan gebeuren in het ergste geval.
Mij is het allemaal gelijk, wat er met mij zal gebeuren.
Dat zal niet gebeuren.
Er moet dringend iets gebeuren.
Ik wilde niet dat dit zou gebeuren.
Ongelukken gebeuren.