Spanish Dutch Dictionary

español - Nederlands, Vlaams

verano in Dutch:

1. zomer zomer


Deze zomer werden er geen beurzen meer toegekend aan de studenten die er vorig jaar een kregen.
Het lijkt erop dat het deze zomer opnieuw koud zal zijn.
De zomer is voorbij.
Ik denk nooit aan de zomer zonder te denken aan mijn kindertijd.
De zomer in Sicilië is heet.
We hadden er op gehoopt om deze zomer naar het buitenland te trekken.
De voorbije zomer heb ik deeltijds op de boerderij gewerkt.
Zoals de zomer gekomen is, zo zal hij ook gaan.
Eén zwaluw maakt nog geen zomer.
Bij een bezoek aan mijn geboortestad deze zomer leek hij mij verschillend van wat hij was tien jaar geleden.
Gelieve spaarzaam te zijn met water in de zomer.
Waar wil je van de zomer heen gaan?
We hebben weinig zonnige dagen gehad deze zomer.
Mike is vorige zomer naar Kioto geweest.
Het was een prachtige zomer en de hemel was voortdurend blauw.