1. voorbereiden
Dutch word "preparar"(voorbereiden) occurs in sets:
beg 2 werkwoordenHoofdstuk 5 Spaans2. bereiden
moeten bereiden
Je hoeft geen formele toespraak voor te bereiden.
Dutch word "preparar"(bereiden) occurs in sets:
Spaans hoofdstuk 43. klaarmaken
Kunt gij vis klaarmaken?
Ge zoudt een kamer moeten klaarmaken voor de bezoeker.
Dutch word "preparar"(klaarmaken) occurs in sets:
Spaans Hoofdstuk 3 en 4