Spanish Dutch Dictionary

español - Nederlands, Vlaams

americano in Dutch:

1. Amerikaans Amerikaans


Mijn naam is Roemeens, de zijne is Amerikaans.
Hij is niet Amerikaans maar Engels.
Ben je Amerikaans of Frans?
Brits Engels verschilt in veel opzichten van Amerikaans Engels.
Door zijn oorsprong heeft het Canadees Engels eigenschappen van het Amerikaans en van het Brits Engels.
Ik ontmoette een Amerikaans meisje.
Deze student is Amerikaans.
Is hij Amerikaans?
De persoon met wie ik sprak was Duits, niet Amerikaans.
Trouwens, het verschil tussen Engels en Amerikaans is waarschijnlijk groter dan tussen standaard Vlaams en standaard Hollands Nederlands.
Er zijn enkele verschillen tussen Brits en Amerikaans Engels.