English Dutch Dictionary
- 
nervous in Dutch:
1. 
zenuwachtig
Ze werden zenuwachtig.
Zijn beweeglijkheid maakt de moeder zenuwachtig.
Bij mijn eerste ontmoeting met Betty was ik zenuwachtig.
Ik werd zenuwachtig op het toneel.
Bill is zenuwachtig voor het examen.
Ik ben altijd zenuwachtig voor ik in een vliegtuig stap.
Dutch word "nervous"(zenuwachtig) occurs in sets:
engels woorden 6.12. 
nerveus
Dutch word "nervous"(nerveus) occurs in sets:
Top 300 adjectives in Dutch 251-300related words
upset in Dutchdepressed in Dutch
shy in Dutch
worried in Dutch
relaxed in Dutch
annoyed in Dutch
sad in Dutch
shocked in Dutch
honest in Dutch
delighted in Dutch
other words beginning with "N"
neighbour in Dutchneighbourhood in Dutch
nephew in Dutch
net in Dutch
never in Dutch
nevertheless in Dutch
nervous in other dictionaries
nervous in Arabicnervous in Czech
nervous in German
nervous in Spanish
nervous in French
nervous in Hindi
nervous in Indonesian
nervous in Italian
nervous Georgian
nervous in Lithuanian
nervous in Norwegian
nervous in Polish
nervous in Portuguese
nervous in Romanian
nervous in Russian
nervous in Slovak
nervous in Swedish
nervous in Turkish
nervous in Vietnamese
nervous in Chinese
