German Dutch Dictionary

Deutsch - Nederlands, Vlaams

anziehen in Dutch:

1. aantrekken aantrekken


Wat zal ik aantrekken: een broek of een rok?
Amy wil iets nieuws aantrekken.

2. trekken trekken


Een reclame moet klanten trekken.
Linealen zijn praktisch om rechte lijnen te trekken.
Mijn hobby is foto's trekken van wilde bloemen.
Laat de thee tien minuten trekken.
De kinderen trekken de slede op de berg.
Het leven is de kunst volledige conclusies te trekken uit onvolledige uitgangspunten.